NJ 1998, 4
Terugvordering bijstand / hoger beroep; ontvankelijkheid / contradictoir beginsel/hoor en wederhoor / vraag wanneer beroepschrift tijdig is ingediend / geen analoge toepassing 6:9 Awb
HR 21-02-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2290, m.nt. H.J. Snijders (Ridderkerkse terugvordering)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 februari 1997
- Magistraten
Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
8854
- Conclusie
A-G Mok
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC2290
- Roepnaam
Ridderkerkse terugvordering
- JCDI
JCDI:ADS143093:1
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht / Hoger beroep
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Bezwaarfase
Bestuursprocesrecht / Administratief beroep
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
Bestuursprocesrecht / Bezwaar
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2290, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑02‑1997
- Wetingang
Essentie
Terugvordering bijstand. Hoger beroep; ontvankelijkheid. Contradictoir beginsel/hoor en wederhoor. Vraag wanneer beroepschrift tijdig is ingediend. Geen analoge toepassing art. 6:9 Awb.
Samenvatting
Rechtbank, rechtdoende op ambtshalve van kantonrechter verkregen informatie zonder partijen de gelegenheid te geven zich daarover uit te laten, schendt fundamentele beginsel van behoorlijke rechtspleging volgens hetwelk de rechter zich bij zijn oordeel alleen mag baseren op die gegevens van feitelijke aard waarvan partijen de juistheid en volledigheid hebben kunnen nagaan en ten processe ter discussie hebben kunnen stellen.
Onjuist is het betoog dat op de onderhavige procedure de regel van art. 6:9 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.