NJ 1999, 56
Nasleep vangstverbod kabeljauw / ten onrechte inbeslaggenomen, niet in strijd met vangstverbod aangevoerde maar uit Denemarken geïmporteerde kabeljauw / onrechtmatige daad Staat door onzorgvuldigheid jegens importeur / geen beroep op schadebeperkingsplicht wederpartij
HR 24-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2260, m.nt. C.J.H. Brunner (De Ridder/Staat)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1997
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Herrmann, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16233
- Conclusie
A-G Bloembergen
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC2260
- Roepnaam
De Ridder/Staat
- JCDI
JCDI:ADS142632:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2260, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1997
- Wetingang
BW art. 6:101; BW art. 6:162
Essentie
Nasleep vangstverbod kabeljauw. Ten onrechte inbeslaggenomen, niet in strijd met vangstverbod aangevoerde maar uit Denemarken geïmporteerde kabeljauw. Onrechtmatige daad Staat door onzorgvuldigheid jegens importeur. Geen beroep op schadebeperkingsplicht wederpartij.
Samenvatting
Veronderstellenderwijze geldt dat op 12 en 13 nov. 1987 feiten en omstandigheden erop wezen dat het ging om uit Denemarken ingevoerde kabeljauw en dat het voor de Staat mogelijk was, zonder dat hiervoor een onevenredige inspanning was vereist, zich van de juistheid van de door de importeur gestelde en ook overigens aannemelijke herkomst te vergewissen. Onder deze omstandigheden bracht de zorgvuldigheid welke de Staat, als uitvoerder van een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.