NJ 1998, 127
Executiegeschil in kort geding aangaande arbitraal vonnis / precisering inhoud daarvan door burgerlijke rechter / uitleg arbitraal vonnis / geen verrassingsbeslissing
HR 03-01-1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2240, m.nt. H.J. Snijders
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 januari 1997
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann, De Savornin Lohman, Vranken
- Zaaknummer
16168
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
ZC2240
- JCDI
JCDI:ADS63200:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:ZC2240, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑01‑1997
- Wetingang
BW art. 6:248; Rv (oud) art. 1; Rv (oud) art. 1062
Essentie
Executiegeschil in kort geding aangaande arbitraal vonnis. Precisering van de inhoud daarvan door de burgerlijke rechter. Uitleg arbitraal vonnis. Geen verrassingsbeslissing.
Samenvatting
Het hof mocht een beslissing geven op het terrein dat arbiters vooralsnog niet hadden betreden en naar redelijke verwachting ook niet meer zouden betreden. 's Hofs oordeel dat het in de gegeven omstandigheden zelf de nog nodige precisering had te beoordelen, strookt zowel met art. 6:248 lid 1 BW dat de rechter in geval van een lacune in de contractuele verhouding tussen partijen naar de daar bedoelde aanvullende bronnen voor de rechtsgevolgen van een overeenkomst verwijst, als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.