NJ 1997, 289
Invordering belastingschuld voor burgerlijke rechter na betwisting aansprakelijkstelling / termijn van dagvaarden in 49 § 3 lid 1 Leidraad Invordering
HR 20-12-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2231, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 december 1996
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
16033
- Conclusie
A-G De Vries Lentsch-Kostense
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
ZC2231
- JCDI
JCDI:ADS63199:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Invordering (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2231, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑12‑1996
- Wetingang
Essentie
Invordering belastingschuld voor burgerlijke rechter na betwisting aansprakelijkstelling. Termijn van dagvaarden in art. 49§ 3lid 1 Leidraad Invordering.
Samenvatting
De in art. 49§ 3lid 1 van de Leidraad genoemde termijn is niet bedoeld als een ‘instructie- of streefnorm’, maar als een fatale termijn van in beginsel twee maanden binnen welke de ontvanger op straffe van verlies van recht tot dagvaarden moet overgaan, zij het dat daarop — destijds — één uitzondering was voorzien, te weten voor de in art. 50 Invorderingewet 1990 bedoelde gevallen, waarin deze termijn met 1 à 2 weken werd verlengd. Overschrijding van deze termijn leidt derhalve tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.