NJ 1997, 682
Wet BOPZ / schadevergoeding / aard schade / schadebegroting / proceskosten
HR 13-12-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2229, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 december 1996
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Jansen, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
8778
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC2229
- JCDI
JCDI:ADS63680:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2229, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 13‑12‑1996
- Wetingang
BW art. 6:97; BW art. 6:106; BOPZ art. 35; Rv (oud) art. 429k
Essentie
Wet BOPZ. Schadevergoeding. Aard schade. Schadebegroting. Proceskosten.
Samenvatting
Bij de toekenning ‘naar billijkheid’ van schadevergoeding op de voet van art. 35 Wet BOPZ is de rechter niet gebonden aan de grenzen voor de toekenning van vergoeding van ander nadeel dan vermogensschade, vervat in art. 6:106 BW. Dus kan een vergoeding worden toegekend ter zake van het nadeel, bestaande in het gedurende een bepaalde periode in onzekerheid verkeren als in het verzoek van de betrokkene bedoeld, waardoor in die periode spanningen en frustraties zijn ontstaan.
De vaststelling van het bedrag van zo'n vergoeding dient te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.