NJ 1997, 684
Cassatie / incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad
HR 29-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2215
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 november 1996
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Herrmann, De Savornin Lohman
- Zaaknummer
16339
- Conclusie
A-G Vranken
- LJN
ZC2215
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2215, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑11‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 53
Essentie
Cassatie. Incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Samenvatting
Bij de beoordeling van een incidentele vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad moeten de belangen van partijen worden afgewogen in het licht van de omstandigheden van het geval. Daarbij moet worden nagegaan of op grond van die omstandigheden, bijv. in verband met de spoedeisendheid van het voldoen aan de veroordeling, het belang van degene die de veroordeling verkreeg, zwaarder weegt dan dat van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand tot op het rechtsmiddel is beslist. De kans van slagen van het aangewende rechtsmiddel dient daarbij in de regel buiten beschouwing ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.