NJ 1997, 275
Medische tuchtzaak / mensenrechten; afstand van recht op openbare behandeling; ondubbelzinnigheid / verzoek tot benoeming deskundige gepasseerd
HR 15-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2203, m.nt. F.C.B. van Wijmen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 november 1996
- Magistraten
Royer, Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann, Jansen
- Zaaknummer
8857
- Conclusie
A-G Koopmans
- Noot
F.C.B. van Wijmen
- LJN
ZC2203
- JCDI
JCDI:ADS143094:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2203, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑11‑1996
- Wetingang
EVRM art. 6; Medische Tuchtwet art. 13a; Regl. medisch tuchtrecht art. 40
Essentie
Medische tuchtzaak. Mensenrechten; afstand van recht op openbare behandeling; ondubbelzinnigheid. Verzoek tot benoeming deskundige gepasseerd.
Samenvatting
Die afstand, hetzij uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend, moet geschieden op ondubbelzinnige wijze en geen strijd opleveren met enig gewichtig openbaar belang (EHRM 21 febr. 1990, Series A vol. 171, § 66 inzake Håkansson en Sturesson).
Voor de vraag of de arts ondubbelzinnig afstand heeft gedaan is van betekenis enerzijds dat de arts op de terechtzitting door een rechtsgeleerde raadsman werd bijgestaan, en anderzijds dat de Medische Tuchtwet, anders dan art. 6 lid 1 EVRM, uitgaat van een behandeling met gesloten deuren, maar wèl ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.