NJ 1997, 359
Wet BOPZ / ontslagverzoek / bereidheid tot vrijwillige voortzetting behandeling
HR 04-10-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2166, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Korthals Altes, Herrmann, Jansen, Asser
- Zaaknummer
8884
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC2166
- JCDI
JCDI:ADS143185:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2166, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑1996
- Wetingang
BOPZ art. 48
Essentie
Wet BOPZ. Ontslagverzoek. Bereidheid tot vrijwillige voortzetting behandeling.
Samenvatting
Het enkele feit dat de betrokkene bereid is de behandeling op vrijwillige basis voort te zetten, levert niet reeds grond voor ontslag op. Ook bij een dergelijke bereidheid is ontslag alleen mogelijk indien de patiënt niet of niet langer in zijn geestvermogens is gestoord of gevaarlijk is dan wel het gevaar door tussenkomst van personen of instellingen buiten een psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend.
Partij(en)
P., te V., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Voorgaande uitspraak
P., te V., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.