NJ 1997, 42
Ontslag staande voet / dringende reden; niet afdracht geïncasseerd geld / verplichting ontslag onverwijld te geven / stelplicht en bewijslast dringende reden / ambtshalve aanvullen rechtsgronden / contradictoir beginsel; hoor en wederhoor
HR 27-09-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2148 (Brinkman/Theelen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 september 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Jansen, Vranken
- Zaaknummer
16041
- LJN
ZC2148
- Roepnaam
Brinkman/Theelen
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2148, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑09‑1996
- Wetingang
BW art. 7A:1639o; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 176; Rv (oud) art. 177
Essentie
Ontslag op staande voet. Dringende reden; niet afdracht geïncasseerd geld. Verplichting ontslag onverwijld te geven. Stelplicht en bewijslast dringende reden. Ambtshalve aanvullen van rechtsgronden. Contradictoir beginsel; hoor en wederhoor.
Samenvatting
Het feit dat een werknemer ten behoeve van zijn werkgever geïncasseerde gelden achterhoudt, kan voor die werkgever in beginsel een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. Wil dit het geval zijn, dan dient de werkgever in beginsel ook inderdaad tot ontslag op staande voet over te gaan en de reden van dat ontslag onverwijld aan de werknemer mede te delen, waardoor hij laat blijken dat hij ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.