NJ 1996, 747
Pachtovereenkomst / verlengingsverzoek / beroepsfout notaris / schadebewijs / bewijslastverdeling
HR 20-09-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AD2611 (Beurskens/B. Notarissen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 september 1996
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, Herrmann, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15986
- LJN
AD2611
- Roepnaam
Beurskens/B. Notarissen
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AD2611, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AD2611, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑09‑1996
- Wetingang
BW art. 6:74; BW art. 6:98; BW art. 6:162; Rv (oud) art. 177; Pw art. 38
Essentie
Pachtovereenkomst. Verlengingsverzoek. Beroepsfout notaris. Schadebewijs. Bewijslastverdeling.
Samenvatting
Het belang van de pachter bij voortzetting van de pacht kan onder omstandigheden bij de Pachtkamer minder zwaar wegen dan het belang van de eigenaar bij verkoop aan een derde in onverpachte staat.
Bij een beroepsfout als de onderhavige — de notaris laat na tijdig een verzoek tot verlenging van de pacht in te dienen — rust in beginsel op de eisende partij de bewijslast van zijn stelling dat hij door de fout schade heeft geleden, en niet op de gedaagde beroepsbeoefenaar de bewijslast van zijn ontkenning van die stelling. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.