NJ 1998, 108
Internationaal privaatrecht / in Nederlandse procedure gevoerd, aan Franse faillissementsrecht ontleend verweer dat in Franse faillissement door crediteur ingediende vordering teniet is gegaan / territorialiteit faillissementsrecht
HR 31-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2091, m.nt. Th.M. de Boer (Coppoolse/De Vleeschmeesters,De Vleeschmeesters)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Herrmann
- Zaaknummer
16007
- Conclusie
A-G Strikwerda
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
ZC2091
- Roepnaam
Coppoolse/De Vleeschmeesters
De Vleeschmeesters
- JCDI
JCDI:ADS113737:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Insolventierecht / Faillissement
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2091, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1996
- Wetingang
Essentie
Internationaal privaatrecht. In Nederlandse procedure gevoerd, aan Frans faillissementsrecht ontleend verweer dat de in het Franse faillissement door de crediteur ingediende vordering teniet is gegaan. Territorialiteit faillissementsrecht.
Samenvatting
Faillissement in Frankrijk van Nederlandse debiteur opgeheven bij gebrek aan baten. Crediteur zoekt verhaal op vermogensbestanddelen van de debiteur in Nederland. De door de debiteur ingeroepen bepaling van Frans recht, krachtens welke de crediteur zijn vordering niet langer in rechte geldend zou kunnen maken na de opheffing van het faillissement wegens gebrek aan baten, moet naar Nederlands internationaal privaatrecht worden aangemerkt als een regel van faillissementsrecht.
Voor zover niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.