NJ 1996, 671
Vennootschapsrecht / aansprakelijkheid bestuur gefailleerde vennootschap voor belastingschuld wegens niet meedelen betalingsonmacht / wettelijk vermoeden van 36 lid 4 eerste volzin Invorderingswet 1990
HR 31-05-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2088
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 mei 1996
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Herrmann, Nieuwenhuis, Mok
- Zaaknummer
15998
- LJN
ZC2088
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Aanslag
Fiscaal bestuursrecht / Aangifte
Invordering (V)
Loonbelasting (V)
Verzekeringsrecht / Pensioenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2088, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑05‑1996
- Wetingang
Essentie
Vennootschapsrecht. Aansprakelijkheid bestuur gefailleerde vennootschap voor belastingschuld wegens niet meedelen betalingsonmacht. Wettelijk vermoeden van art. 36 lid 4 eerste volzin Invorderingswet 1990.
Samenvatting
Het betoog dat, nu aan de later gefailleerde vennootschap, hoewel zij daarom gevraagd had, geen stamnummers waren toegekend en geen aangiftebiljetten waren toegezonden, zij eerst tot betaling van loonbelasting verplicht was op grond van de haar opgelegde naheffingsaanslag en dat zij derhalve tijdig mededeling heeft gedaan van haar betalingsonmacht, faalt. Zij moest op grond van art. 27 lid 1 Wet op de loonbelasting 1964 als inhoudingsplichtige in de zin van art. 6 lid 1 van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.