NJ 1996, 684
Huur woonruimte / nietig beding aangaande beëindiging huur / huurbescherming en derogerende werking redelijkheid en billijkheid / stelplicht
HR 19-04-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2043, m.nt. P.A. Stein (IJsselmuiden/Brouwers)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 april 1996
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Herrmann, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
15982
- Noot
P.A. Stein
- LJN
ZC2043
- Roepnaam
IJsselmuiden/Brouwers
- JCDI
JCDI:ADS63198:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Huurrecht / Algemeen
Huurrecht / Huur van woonruimte
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2043, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑04‑1996
- Wetingang
BW art. 6:248; BW art. 7A:1623a; BW art. 7A:1623b; BW art. 7A:1623c; BW art. 7A:1623d; BW art. 7A:1623e; BW art. 7A:1623f; BW art. 7A:1623g; BW art. 7A:1623h; BW art. 7A:1623i; BW art. 7A:1623j; BW art. 7A:1623k; BW art. 7A:1623l; BW art. 7A:1623m; BW art. 7A:1623n; BW art. 7A:1623o
Essentie
Huur van woonruimte. Nietig beding aangaande beëindiging huur. Huurbescherming en derogerende werking redelijkheid en billijkheid. Stelplicht.
Samenvatting
Beding bij aanvang van de huur dat de huur zou worden beëindigd als de zoon van de verhuurder (thans verhuurder) de woning zou willen betrekken. Gevorderd wordt ontbinding huurovereenkomst wegens niet nakoming door huurder van dit beding. Niet gesteld dat sprake is van een beding als bedoeld in art. 7A:1623e aanhef en onder 2° BW.
Het beding is onverenigbaar met het op bescherming van de huurder van woonruimte gerichte stelsel van de vierde afdeling van de zevende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.