NJ 1996, 710
Huwelijksgoederenrecht / verdeling ontbonden gemeenschap / waarde
HR 22-03-1996, ECLI:NL:PHR:1996:AD2515, m.nt. W.M. Kleijn (Steeds de waarde ten tijde der verdeling?)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 1996
- Magistraten
Roelvink, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
15938
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
AD2515
- Roepnaam
Steeds de waarde ten tijde der verdeling?
- JCDI
JCDI:ADS142552:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Vermogensrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AD2515, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑1996
ECLI:NL:PHR:1996:AD2515, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑03‑1996
- Wetingang
BW art. 3:183; BW art. 3:184; BW art. 3:185
Essentie
Huwelijksgoederenrecht. Verdeling ontbonden gemeenschap. Waarde.
Samenvatting
Bij de verdeling van tot een gemeenschap behorende goederen moet, ter bepaling van hun waarde, weliswaar in beginsel worden uitgegaan van de waarde ten tijde van de verdeling, maar uit hetgeen door partijen is overeengekomen en uit de eisen van redelijkheid en billijkheid kan voortvloeien dat hiervan wordt afgeweken. In casu zo'n uitzondering aangenomen.
Partij(en)
N., te G., eiser tot cassatie, adv. mr. B.B. Jagt,
tegen
B., te L., verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hof:
Beoordeling van het principale en het incidentele hoger beroep
1
Het in 1967 tussen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.