NJ 1996, 640
Huwelijksvermogensrecht / vraag of uitkering aan man ter zake einde dienstbetrekking in (inmiddels ontbonden) gemeenschap valt / geen verknochtheid
HR 22-03-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC2025, m.nt. W.M. Kleijn (Gouden handdruk,OBU)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Neleman, Herrmann, Asser
- Zaaknummer
15921
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC2025
- Roepnaam
Gouden handdruk
OBU
- JCDI
JCDI:ADS156828:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC2025, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑1996
- Wetingang
BW art. 1:94
Essentie
Huwelijksvermogensrecht. Vraag of uitkering aan de man ter zake einde dienstbetrekking in (inmiddels ontbonden) gemeenschap valt. Geen verknochtheid.
Samenvatting
Naar de hoofdregel van art. 1:94 lid 1 BW omvat de gemeenschap alle tegenwoordige en toekomstige goederen van de echtgenoten. Voor het, op de voet van het derde lid van genoemd artikel, maken van een uitzondering op die hoofdregel is slechts plaats in uitzonderlijke gevallen. Zodanig uitzonderlijk geval doet zich niet voor in het onderhavige geval, waarin het gaat om een schadeloosstelling aan een werknemer in verband met beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De man kan zich voor zijn standpunt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.