NJ 1996, 336
Cassatie/verval van instantie na schorsing i.v.m. désaveu-procedure voor rechter van een vorige instantie
HR 19-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1962
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 1996
- Magistraten
Royer, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
14738
- LJN
ZC1962
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC1962, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 263; Rv (oud) art. 266; Rv (oud) art. 279; Rv (oud) art. 281
Essentie
Cassatie. Verval van instantie na schorsing i.v.m. désaveu-procedure voor rechter van een vorige instantie.
Samenvatting
Een redelijke toepassing van het bepaalde bij art. 279 lid 1 Rv brengt mee die bepaling aldus op te vatten dat de daarbij gestelde termijn van drie jaren niet loopt zolang partijen rechtens verhinderd zijn het geding in de betrokken instantie voort te zetten. In zoverre wordt teruggekomen van hetgeen omtrent het karakter van deze termijn is beslist in HR 19 jan. 1917, NJ 1917, 227.
Partij(en)
E., te G., eiser tot cassatie, verweerder in het incident tot vervallenverklaring van instantie, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.