NJ 1996, 334
Cassatie / incidentele vordering tot zekerheidstelling
HR 05-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1949
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 januari 1996
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
16060
- LJN
ZC1949
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC1949, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑01‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 54; BW art. 3:301
Essentie
Cassatie. Incidentele vordering tot zekerheidstelling.
Samenvatting
In een op art. 54 Rv gebaseerd incident staat niet ten toets of de uitspraak terecht uitvoerbaar bij voorraad is verklaard.
De enkele stelling dat van tenuitvoerlegging van de uitspraak grote schade valt te duchten voor de incidentele eiser dan wel voor een derde, wettigt niet alsnog de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld te verbinden aan een uitvoerbaarverklaring bij voorraad waaraan de rechter die haar uitsprak, deze voorwaarde niet heeft verbonden.
Partij(en)
L. (de man), te R., eiser tot cassatie, eiser in het incident, adv. mr. J. Schoneveld,
tegen
T. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.