NJ 1996, 449
Geldlening; geschil over hoogte geleende bedrag / grondslag vordering
HR 05-01-1996, ECLI:NL:HR:1996:ZC1945, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 januari 1996
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Swens-Donner, Strikwerda
- Zaaknummer
15872
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1945
- JCDI
JCDI:ADS156692:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:ZC1945, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑01‑1996
- Wetingang
Rv (oud) art. 5; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 177
Essentie
Geldlening; geschil over hoogte van geleende bedrag. Grondslag van de vordering.
Samenvatting
In een geval waarin de eiser een bedrag (terug)vordert uit hoofde van een overeenkomst van geldlening en de gedaagde stelt dat weliswaar een geldlening tot stand is gekomen, maar dat het hem geleende bedrag lager is dan door eiser gesteld, dient de rechter ervan uit te gaan dat in hetgeen op grondslag van de overeenkomst gevorderd is — in verband met de mogelijkheid dat de vordering niet voor volledige toewijzing vatbaar zal blijken — een vordering tot een lager bedrag besloten ligt, voor zover ook deze vordering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.