NJ 1996, 303
Bewijs van toedracht ongeval tussen twee fietsers / vraag naar vereenzelviging echtgenoot met partij-getuige / weigering memorie na enquête ; gedingstukken
HR 29-12-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1940
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 december 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Neleman, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15819
- LJN
ZC1940
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1940, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑12‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 213
Essentie
Bewijs van toedracht ongeval tussen twee fietsers. Vraag naar vereenzelviging van echtgenoot met partij-getuige. Weigering memorie na enquête; gedingstukken.
Samenvatting
Tekst, geschiedenis en strekking van art. 213 lid 1 Rv bieden geen steun voor de opvatting dat de echtgenoot van een partij-getuige ook zelf als partij-getuige moet worden beschouwd.
Partij(en)
Ingrid van Tongeren, te Zeist, eiseres tot cassatie, voorwaardelijk incidenteel verweerster, adv. mr. F. van Gelein Vitringa,
tegen
Cornelia Geertruida Theodora Maria Lustenhouwer, te Zaandam, verweerster in cassatie, voorwaardelijk incidenteel eiseres, adv. mr. H.M.L. Brands.
Voorgaande uitspraak
Hof: (eindarrest):
1
Verloop van geding na tussenarrest ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.