NJ 1996, 146
Request-civiel / berekening termijn bij bedrog
HR 24-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1889
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 november 1995
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15822
- LJN
ZC1889
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1889, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑11‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 385; Rv (oud) art. 387
Essentie
Request-civiel. Berekening termijn bij bedrog.
Samenvatting
Hoewel de kantonrechter terecht heeft overwogen dat betekening diende plaats te vinden binnen drie maanden na de dag waarop het bedrog werd ontdekt (vgl. HR 30 juni 1989, NJ 1989, 769), heeft hij kennelijk bij vergissing toch de door hem tot uitgangspunt genomen dag van het ontdekken van het bedrog meegeteld.
Partij(en)
Sjoukje van der Schaaf, te Heerenveen, eiseres tot cassatie, adv. mr. P.J.M. von Schmidt auf Altenstadt,
tegen
De rechtspersoonlijkheid bezittende vereniging Woningbouwvereniging ‘Midden-Friesland’, te Grouw, verweerster in cassatie, niet verschenen.
Voorgaande uitspraak
Hoge Raad:
1
Het geding ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.