NJ 1996, 283
Antilliaanse zaak / gezag van gewijsde; ‘feitelijke beslissing’
HR 17-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1885
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 1995
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
8612
- LJN
ZC1885
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1885, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑1995
- Wetingang
BW (Ned. Antillen) art. 1936; Rv (oud) art. 67
Essentie
Antilliaanse zaak. Gezag van gewijsde; ‘feitelijke beslissing’.
Samenvatting
Er moet van worden uitgegaan dat de Antilliaanse regeling omtrent het gezag van gewijsde, vervat in art. 1936 BWNA, niet wezenlijk verschilt van hetgeen dienaangaande in Nederland geldt en is neergelegd in art. 67 lid 1 Rv.
Aan een beslissing die feitelijk is in die zin dat zij de vaststelling van een feit betreft, komt in een ander geding gevoerd tussen dezelfde partijen gezag van gewijsde toe indien bij die beslissing niet enkel het bestaan van een feit wordt vastgesteld (vgl. HR 15 mei 1987, NJ 1988, 164), ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.