NJ 1996, 666
Aansprakelijkheid wegens incest / prognose in kort geding van bewijslevering ten gronde / bijdrage die deskundigenrapport kan leveren aan het bewijs / behoedzaamheid bij bewijswaardering
HR 17-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1882, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
17 november 1995
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
15804
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC1882
- JCDI
JCDI:ADS113690:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1882, Uitspraak, Hoge Raad, 17‑11‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 179; Rv (oud) art. 213; Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Aansprakelijkheid wegens incest. Prognose in kort geding van bewijslevering ten gronde. Bijdrage die deskundigenrapport kan leveren aan het bewijs. Behoedzaamheid bij bewijswaardering.
Samenvatting
Onduidelijk oordeel van het hof. Indien het hof tot uitgangspunt heeft genomen dat het onderzoeksverslag van de deskundige en de verklaringen van de behandelaars aan de mededelingen van eiseres zelf niets toevoegen dat bewijs — zij het ook onvolledig bewijs — zou kunnen opleveren, dat zich leent voor aanvulling met een verklaring door eiseres als partijgetuige in de zin van art. 213 lid 1 Rv, heeft het hof hetzij blijk gegeven van een onjuiste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.