NJ 1998, 380
Medische aansprakelijkheid / verjaring ex algemene verjaringstermijn 30 jaar (2004 BW (oud)) / geen uitzondering op regel dat termijn ook gaat lopen bij onbekendheid crediteur met bestaan vordering
HR 03-11-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1867, m.nt. C.J.H. Brunner (Van B./Diaconessenarbeid)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 november 1995
- Magistraten
Martens, Mijnssen, Neleman, Nieuwenhuis, Swens-Donner
- Zaaknummer
15801
- Conclusie
A-G Hartkamp
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1867
- Roepnaam
Van B./Diaconessenarbeid
- JCDI
JCDI:ADS156830:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
Vermogensrecht / Rechtsvorderingen
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1867, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑11‑1995
- Wetingang
BW art. 2004 (oud); BW art. 2019 (oud); BW art. 3:310
Essentie
Medische aansprakelijkheid. Verjaring o.g.v. de algemene verjaringstermijn van 30 jaar van art. 2004 BW (oud). Geen uitzondering op regel dat termijn ook gaat lopen bij onbekendheid crediteur met bestaan vordering.
Samenvatting
Twee door de Hoge Raad in vaste rechtspraak aanvaarde regels zijn: (1°) de algemene, in art. 2004 BW (oud) neergelegde dertigjarige verjaring van rechtsvorderingen met betrekking tot verbintenissen begint te lopen zodra de bevoegdheid om onmiddellijk de naleving van de verbintenis te eisen is ontstaan en (2°) zulks geldt óók indien de schuldeiser met het bestaan van zijn vordering onbekend is (HR 27 nov. 1964, NJ 1965, 51 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.