NJ 1996, 330
Niet-toelating vrouw tot diakenopleiding RK Kerk / groepsactie stichting niet toegelaten / geen vernederende behandeling van 3 EVRM / door WGB toegelaten uitzondering i.v.m. vrijheid van godsdienst / uitleg nationale wet en EG-Richtlijn gelijke behandeling
HR 20-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1846, m.nt. E.A. Alkema
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 oktober 1995
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Korthals Altes, Heemskerk, Vranken
- Zaaknummer
15767
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
ZC1846
- JCDI
JCDI:ADS113683:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Staatsrecht / Grondrechten
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1846, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑10‑1995
- Wetingang
EVRM art. 3; WGB art. 5; EG-Richtlijn nr. 76/207 art. 2; GW art. 6; BW art. 6:162
Essentie
Niet-toelating vrouw tot diakenopleiding RK Kerk. Geen groepsactie d.m.v. stichting toegelaten. Geen vernederende behandeling als bedoeld in art. 3 EVRM. Door Wet gelijke behandeling toegelaten uitzondering i.v.m. vrijheid van godsdienst. Uitleg nationale wet en EG-Richtlijn gelijke behandeling.
Samenvatting
Uit het betoog dat de weigering om de vrouw toe te laten tot de diakenopleiding zó principieel van aard is dat slechts één succesvolle procedure behoeft te worden gevoerd om hetzelfde recht voor andere vrouwen te claimen, volgt niet dat de stichting een eigen belang heeft bij de vordering of dat kan worden gesproken van een bundeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.