NJ 1996, 140
Onrechtmatige daad; persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder rechtspersoon / matiging vordering tot schadevergoeding naar oud recht / geen anticipatie op 6:109 BW
HR 13-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1839, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 oktober 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
15739
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
ZC1839
- JCDI
JCDI:ADS63147:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
Verbintenissenrecht / Schadevergoeding
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1839, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑10‑1995
- Wetingang
BW art. 1401 (oud); BW art. 6:109; BW art. 6:162
Essentie
Onrechtmatige daad; persoonlijke aansprakelijkheid bestuurder rechtspersoon. Matiging vordering tot schadevergoeding naar oud recht. Geen anticipatie op art. 6:109 BW.
Samenvatting
Het bepaalde in art. 6:109 vormt een zo ingrijpende wijziging ten opzichte van het oude recht, waarin de mogelijkheid tot matiging van de verplichting tot schadevergoeding was beperkt tot enkele specifieke — zich te dezen niet voordoende — gevallen, dat art. 6:109 zich niet leent voor toepassing op een vordering tot schadevergoeding die moet worden beoordeeld naar het recht zoals dat gold vóór 1 jan. 1992. (Zie voorts annotator Ma over de mededelingsplicht van de bestuurder).
Partij(en)
André ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.