NJ 1998, 81
Dwaling en vaststellingsovereenkomst / voorlichtingsplicht bank / aanvullen rechtsgronden; treden buiten rechtsstrijd van pp. / overgangsrecht inzake geldigheid/nietigheid/vernietigbaarheid vaststellingsovereenkomst
HR 29-09-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1825, m.nt. C.J.H. Brunner (ABN Amro/Hendriks)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 september 1995
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner
- Zaaknummer
15752
- Conclusie
A-G Vranken
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1825
- Roepnaam
ABN Amro/Hendriks
- JCDI
JCDI:ADS49804:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Vermogensrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1825, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑09‑1995
- Wetingang
BW art. 1895 (oud); BW art. 1896 (oud); BW art. 6:228; Overgangswet NBW art. 79; Overgangswet NBW art. 80; Overgangswet NBW art. 81; Rv (oud) art. 48
Essentie
Dwaling en vaststellingsovereenkomst. Voorlichtingsplicht bank. Aanvullen rechtsgronden; treden buiten de rechtsstrijd van partijen. Overgangsrecht inzake geldigheid/nietigheid/vernietigbaarheid vaststellingsovereenkomst.
Samenvatting
Vaststellingsovereenkomst tussen de bank en de cliënt die schade heeft geleden als gevolg van handel in opties. Bank heeft cliënt niet juist ingelicht over diens rechtspositie jegens de bank en over veel gunstigere door de bank met andere cliënten getroffen regelingen. Cliënt stelt daarom gedwaald te hebben.
De vraag door welk recht de vraag wordt beheerst of de vaststellingsovereenkomst geldig, nietig of vernietigbaar is, moet mede worden beoordeeld aan de hand van de art. 79–81 Overgangswet Nieuw BW. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.