NJ 1996, 20
Procesrecht / debat in appel / bij memorie van antwoord gestelde feiten kunnen niet als vaststaand gelden als appellant niet meer op die memorie heeft gereageerd
HR 15-09-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1806
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
15 september 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Hartkamp
- Zaaknummer
15749
- LJN
ZC1806
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1806, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑09‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 347
Essentie
Procesrecht. Debat in appel. Bij memorie van antwoord gestelde feiten kunnen niet als vaststaand gelden als appellant niet meer op die memorie heeft gereageerd.
Samenvatting
De omstandigheid dat appellant niet meer op de memorie van antwoord heeft gereageerd, brengt niet mee dat de rechtbank het door geïntimeerde daarin aangevoerde als juist mocht aanvaarden. Daaraan doet niet af dat appellant niet ter bestrijding van het betoog van geïntimeerde een nadere akte heeft genomen noch pleidooi heeft gevraagd. Van een procespartij mag immers niet worden gevergd dat deze een akte ter rolle neemt of pleidooi vraagt uitsluitend om door de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.