NJ 1995, 707
Geldleningsconstructie tussen verzekeraar en verzekerde; bedoeling van partijen / geen doorbreking dwingende regels faillissementsrecht met beroep op redelijkheid en billijkheid / geen ongerechtvaardigde verrijking faillissementsboedel
HR 30-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1779
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1995
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Neleman, Heemskerk, Nieuwenhuis, Strikwerda
- Zaaknummer
15713
- LJN
ZC1779
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht / Algemeen
Verbintenissenrecht / Overige verbintenissen
Financieel recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1779, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1995
- Wetingang
K art. 284; BW art. 6:2; BW art. 6:212
Essentie
Geldleningsconstructie tussen verzekeraar en verzekerde; bedoeling van partijen. Geen doorbreking dwingende regels van faillissementsrecht met een beroep op redelijkheid en billijkheid. Geen ongerechtvaardigde verrijking faillissementsboedel.
Samenvatting
In het onderhavige geval was geen sprake van een schijnhandeling doch van een constructie die naar de werkelijke bedoeling van partijen ertoe strekte te voorkomen dat de verzekeraar zou worden gesubrogeerd in de rechten van de verzekerde jegens de schadeveroorzaker.
Het beroep op strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid faalt. Het faillissement omvat het gehele vermogen van de schuldenaar ten dage van de faillietverklaring, alsmede hetgeen de schuldenaar gedurende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.