NJ 1996, 508
Cessie toekomstige vordering op fiscus; tijdstip ontstaan rechtsverhouding; vordering voldoende bepaaldheid in akte van cessie / verrekening door ontvanger met na cessie opeisbaar geworden belastingvorderingen; toepasselijkheid privaatrechtelijk compensatieregime ondanks publiekrechtelijk karakter vorderingen en schulden
HR 16-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1759, m.nt. W.M. Kleijn (Ontvanger/Rabobank IJmuiden)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 1995
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15687
- Noot
W.M. Kleijn
- LJN
ZC1759
- Roepnaam
Ontvanger/Rabobank IJmuiden
- JCDI
JCDI:ADS63112:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Algemeen
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht / Verkrijging en verlies
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1759, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑1995
- Wetingang
BW art. 3:84; BW art. 668 (oud); BW art. 1463 (oud); BW art. 1467 (oud)
Essentie
Cessie van toekomstige vordering op fiscus (investeringsbijdrage); tijdstip van ontstaan rechtsverhouding; vordering met voldoende bepaaldheid omschreven in akte van cessie. Verrekening door ontvanger met na de cessie opeisbaar geworden belastingvorderingen; toepasselijkheid privaatrechtelijk compensatieregime ondanks publiekrechtelijk karakter vorderingen en schulden.
Samenvatting
Het hof is, oordelend dat de vordering haar onmiddellijke grondslag vond in een op het moment van de cessie bestaande rechtsverhouding aangezien de investeringen zijn gedaan vóór 1 mei 1986 en de investeringsbijdrage — die als negatieve belasting moet worden aangemerkt — rechtstreeks uit de wet voortvloeit, van een juiste rechtsopvatting uitgegaan. Als gevolg van vóór 1 mei ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.