NJ 1996, 214
Bodemverontreiniging; verhaal ex 21 Interimwet bodemsanering / rechtstreekse aansprakelijkheid of doorbraak van aansprakelijkheid wegens verwevenheid / moedervennootschap niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van in dochtervennootschap uitgevoerde bedrijfsactiviteiten (exploitatie steenfabriek)
HR 16-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1758, m.nt. J.M.M. Maeijer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 juni 1995
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
15667
- Noot
J.M.M. Maeijer
- LJN
ZC1758
- JCDI
JCDI:ADS156640:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Milieurecht / Bodem
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1758, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑06‑1995
- Wetingang
BW art. 2:175; BW art. 6:162; BW art. 1401 (oud); BW art. 1405 (oud); IBS art. 21; Wijzigingswet WBB art. 75 (oud); Wijzigingswet WBB art. 47 (oud)
Essentie
Bodemverontreiniging; verhaal ex art. 21 Interimwet bodemsanering. Rechtstreekse aansprakelijkheid of doorbraak van aansprakelijkheid wegens verwevenheid. Moedervennootschap niet aansprakelijk voor schade ten gevolge van in dochtervennootschap uitgevoerde bedrijfsactiviteiten (exploitatie steenfabriek).
Samenvatting
Het enkele feit dat een moedermaatschappij hetzij door haar bestuurders tevens als bestuurders van haar dochter te doen optreden, hetzij als bestuurder en/of enige aandeelhouder van haar dochter het beleid ter zake van de bedrijfsactiviteiten van de dochter bepaalt en daaraan leiding geeft c.q. dat beleid beïnvloedt, brengt nog niet mee dat die activiteiten daarmee bedrijfsactiviteiten van de moeder worden met het gevolg dat de moeder ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.