AB 1995, 609
HR, 14-06-1995, nr. 29 254
HR 14-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1635, m.nt. Th.G. Drupsteen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 1995
- Magistraten
R.J.J. Jansen, Van der Linde, Bellaart, C.H.M. Jansen, Van der Putt-Lauwers, Van Soest
- Zaaknummer
29 254
- Noot
Th.G. Drupsteen
- LJN
AA1635
- JCDI
JCDI:ADS864510:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1635, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑1995
- Wetingang
Essentie
Ongelijke behandeling; geen overgangsregeling; beoordelingsvrijheid bij art. 26 IVBP.
Samenvatting
Het hanteren van een gebroken boekjaar is op zichzelf bezien geen feit dat een verschil in belastingdruk rechtvaardigt. Noch door de inspecteur noch door de staatssecretaris is weersproken dat door de art. Ⅲ en Ⅳ Wijzigingswet gelijke gevallen ongelijk worden behandeld. Deze ongelijke behandeling vormt een door art. 26 IVBP verboden discriminatie, indien de wetgever niet in redelijkheid kon oordelen dat voor de ongelijkheid een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestond.
Budgettaire problematiek levert geen grond op om een regeling achterwege te laten, die noodzakelijk is om discriminatie als bedoeld in art. 26 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.