NJ 1995, 534
Vordering tot vernietiging wegens dwaling; aanvang verjaringstermijn art. 1490 BW (oud) / gronden voor en verjaring vordering tot vergoeding schade als bedoeld in 1489 BW (oud)
HR 09-06-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1747
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 juni 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15674
- LJN
ZC1747
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Vermogensrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1747, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑06‑1995
- Wetingang
art. 1401 BW (oud); art. 1489 BW (oud); art. 1490 BW (oud)
Essentie
Vordering tot vernietiging wegens dwaling; aanvang verjaringstermijn art. 1490 BW (oud). Gronden voor en verjaring van vordering tot vergoeding van schade als bedoeld in art. 1489 BW (oud).
Samenvatting
De in art. 1490 BW (oud) bepaalde verjaringstermijn begint in het geval van een rechtsvordering tot vernietiging van een rechtshandeling wegens dwaling niet te lopen op de dag waarop degene die zich op dwaling beroept de dwaling had behoren te ontdekken, doch eerst op de dag waarop deze de dwaling daadwerkelijk heeft ontdekt.
Art. 1489 BW (oud) kent aan degene die heeft gedwaald een recht op schadevergoeding toe ‘indien daartoe gronden zijn’. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.