NJ 1995, 729
Kort geding / bijstand c.q. vertegenwoordiging verweerder door niet-procureur; kostenveroordeling verliezende eiser inzake salaris en verschotten
HR 28-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1718, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 april 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15677
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1718
- JCDI
JCDI:ADS156665:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht / Beroep
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1718, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑04‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 56; Rv (oud) art. 57; Rv (oud) art. 290; AWB art. 8:24
Essentie
Kort geding. Bijstand c.q. vertegenwoordiging verweerder door niet-procureur; kostenveroordeling verliezende eiser inzake salaris en verschotten.
Samenvatting
Volgens art. 290 Rv moet de verweerder in een kort geding, onverschillig of hij al dan niet vrijwillig verschijnt, verschijnen hetzij in persoon hetzij vertegenwoordigd door een procureur. Art. 290 Rv laat wèl toe dat de in persoon verschenen verweerder in kort geding zich bij het voeren van verweer door een raadsman die geen advocaat is, doet bijstaan, maar niet dat de niet in persoon verschijnende verweerder in kort geding zich door een niet-procureur doet vertegenwoordigen. De verschenen verweerder heeft evenwel niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.