NJ 1995, 435
Verhaal bijstand / bij vaststelling vrij te laten vermogen moet worden uitgegaan van situatie ten tijde van bijstandsverlening
HR 21-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1712
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Moltmaker
- Zaaknummer
8575
- LJN
ZC1712
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1712, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1995
- Wetingang
ABW art. 7 (oud); ABW art. 59 lid 2 (oud); ABW art. 58 lid 2
Essentie
Verhaal bijstand. Bij vaststelling van het vrij te laten vermogen moet worden uitgegaan van de situatie ten tijde van de bijstandsverlening.
Samenvatting
Bij de vaststelling van het ingevolge art. 59 lid 2 ABW vrij te laten vermogen moet worden uitgegaan van het tijdstip van aanvang van de periode, waarin bijstand werd verstrekt.
Partij(en)
K., te Raamsdonksveer, gem. Raamsdonk, verzoekster tot cassatie, incidenteel verweerster, adv. mr. K.T.B. Salomons,
tegen
De gemeente Raamsdonk, te weten de intergemeentelijke Sociale Dienst ‘Langstraat-West’, te Raamsdonksveer, gem. Raamsdonk, verweerster in cassatie, incidenteel verzoekster, adv. mr. J.C. van Oven.
Voorgaande uitspraak
Rechtbank:
(…) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.