NJ 1996, 462
Europeesrechtelijke bezwaren tegen inbreukverbod octrooi / kort geding: prognose bodemprocedure / belangenafweging
HR 21-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1705, m.nt. D.W.F. Verkade (Boehringer/Kiringen)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 april 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Neleman, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Koopmans
- Zaaknummer
15623
- Noot
D.W.F. Verkade
- LJN
ZC1705
- Roepnaam
Boehringer/Kiringen
- JCDI
JCDI:ADS156639:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Intellectuele-eigendomsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1705, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑04‑1995
- Wetingang
Essentie
Europeesrechtelijke bezwaren tegen inbreukverbod octrooi. Kort geding: prognose bodemprocedure. Belangenafweging.
Samenvatting
Het oordeel van het hof dat instemming met opschorting van de executie van een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis niet gelijk staat met toestemming voor de verhandeling van het litigieuze produkt, geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent hetgeen in de rechtspraak van het HvJ EG betreffende de verhouding tussen enerzijds art. 30, anderzijds art. 36 EG-Verdrag, wordt bedoeld met ‘toestemming’ van de octrooihouder voor het in een Lid-Staat in het verkeer brengen van door diens octrooirecht beschermde produkten.
De hier van belang zijnde arresten van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.