NJ 1995, 616
Nodige bereidheid tot voortgezet verblijf; gedwongen behandeling
HR 07-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1703, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 april 1995
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Leijten
- Zaaknummer
8644
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC1703
- JCDI
JCDI:ADS143417:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1703, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑04‑1995
- Wetingang
Essentie
Wet BOPZ. Nodige bereidheid tot voortgezet verblijf; gedwongen behandeling.
Samenvatting
Bij het oordeel over de vraag of sprake is van de nodige bereidheid tot verblijf, beschikt de rechtbank over een beoordelingsmarge, die ruimte laat voor het oordeel dat de nodige bereidheid ontbreekt, niettegenstaande het feit dat de betrokkene niet blijk heeft gegeven uit de kliniek te willen vertrekken.
Hieraan doet niet af hetgeen wordt opgemerkt in de Memorie van Antwoord op het (gewijzigd) wetsvoorstel Bopz aan de Eerste Kamer, te weten ‘dat niet kan worden volgehouden dat met de weigering een behandeling te ondergaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.