NJ 1995, 681
Kennelijk onredelijk ontslag / op voorhand overeengekomen afvloeiingsregeling hier geen vaststellingsovereenkomst / goede procesorde; gebleken feiten en omstandigheden
HR 07-04-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1696, m.nt. P.A. Stein (Staten Bank Holland)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 april 1995
- Magistraten
Martens, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Koopmans
- Zaaknummer
15613
- Noot
P.A. Stein
- LJN
ZC1696
- Roepnaam
Staten Bank Holland
- JCDI
JCDI:ADS156683:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1696, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑04‑1995
- Wetingang
BW art. 7A:1639s; BW art. 7A:900; Rv (oud) art. 48; Rv (oud) art. 176
Essentie
Kennelijk onredelijk ontslag. Op voorhand overeengekomen afvloeiingsregeling hier geen vaststellingsovereenkomst. Goede procesorde; gebleken feiten en omstandigheden.
Samenvatting
Of een door partijen in hun arbeidsovereenkomst overeengekomen afvloeiingsregeling mede de strekking heeft met het oog op het bepaalde in art. 1639s bij voorbaat bindend vast te leggen welke voorziening voor de werknemer aan de vereisten van deze bepaling voldoet (vaststellingsovereenkomst), is een vraag van uitleg van de individuele overeenkomst.
De strekking van de wettelijke regeling inzake het kennelijk onredelijk ontslag brengt mee dat een afvloeiingsregeling als de onderhavige niet eraan in de weg staat dat de rechter, ingeval de werknemer ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.