NJ 1995, 495
Ontbinding arbeidsovereenkomst ex 7A:1639w BW / procedure
HR 31-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1692
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 1995
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
8542
- LJN
ZC1692
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1692, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑1995
- Wetingang
BW art. 7A:1639w; Rv (oud) art. 1; EVRM art. 6
Essentie
Ontbinding arbeidsovereenkomst ex art. 7A:1639w BW. Procedure
Samenvatting
De kantonrechter heeft, door het verzoek toe te wijzen op grond van in wijziging van omstandigheden gelegen gewichtige redenen maar niet op grond van de gestelde doch betwiste dringende reden (omdat de onderhavige verzoekschriftprocedure zich naar zijn oordeel niet leende voor het voor een beoordeling daarvan nodige nadere feitenonderzoek), niet art. 1639w buiten toepassing gelaten.
Door het verzoek toe te wijzen zonder een uitspraak te doen over de dringende reden, heeft de kantonrechter geen fundamenteel rechtsbeginsel geschonden. Al zou de zaak door de kantonrechter niet zorgvuldig zijn behandeld, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.