NJ 1995, 351
Bruikleen /schadestasatprocedure; schadevergoeding aan hand van staat waarin auto zich behoorde te bevinden t.t.v. ontstaan verplichting tot teruggave
HR 31-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1689
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31 maart 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15621
- LJN
ZC1689
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Verbintenissenrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1689, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑03‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 612; Rv (oud) art. 613; Rv (oud) art. 614; Rv (oud) art. 615a; Rv (oud) art. 615b; BW art. 1777 (oud); BW art. 1781 (oud)
Essentie
Bruikleen. Schadestaatprocedure; schadevergoeding bepalen aan de hand van de staat waarin de auto zich behoorde te bevinden op het tijdstip waarop de verplichting tot teruggave ontstond.
Samenvatting
De eigenaar kan, behoudens indien uit de bruikleenovereenkomst anders voortvloeit, niet verlangen dat de bruiklener de geleende zaak in een betere staat teruggeeft dan waarin hij deze heeft ontvangen. Dit brengt in casu mee dat de eigenaar geen aanspraak kan maken op teruggave van de in bruikleen gegeven auto in gerestaureerde staat. Het hof is voor de bepaling van de waarde van de auto op het tijdstip waarop de verplichting tot ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.