NJ 1995, 350
Kort geding ; vordering tot continuering uitkering arbeidsongeschiktheidsverzekering; door k.g.-rechter te hanteren maatstaf
HR 24-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1679 (Brinkman/Movir)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 maart 1995
- Magistraten
Snijders, Korthals Altes, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
15612
- LJN
ZC1679
- Roepnaam
Brinkman/Movir
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1679, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑03‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 289; Rv (oud) art. 290; Rv (oud) art. 291; Rv (oud) art. 292; Rv (oud) art. 293; Rv (oud) art. 294; Rv (oud) art. 295; Rv (oud) art. 296; Rv (oud) art. 297
Essentie
Kort geding; vordering tot continuering uitkering arbeidsongeschiktheidsverzekering; door k.g.-rechter te hanteren maatstaf.
Samenvatting
De rechter zal, bij de beantwoording van de vraag of plaats is voor toewijzing bij voorraad van een geldvordering in kort geding, in ieder geval hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is. Verzekerde diende derhalve aannemelijk te maken dat hij arbeidsongeschikt was in de zin van de verzekeringsvoorwaarden.
Partij(en)
Paul Pieter Brinkman, te Oostkapelle, eiser tot cassatie, adv. mr. P.S. Kamminga,
tegen
De maatschappij tot onderlinge verzekering tegen de geldelijke gevolgen van arbeidsongeschiktheid ‘Movir-DTO ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.