NJ 1995, 346
Wet BOPZ / voorlopige machtiging na voortzetting inbewaringstelling; ontbreken behandelplan
HR 10-03-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1671
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 maart 1995
- Magistraten
Martens, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
8646
- LJN
ZC1671
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1671, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑03‑1995
- Wetingang
Essentie
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). Voorlopige machtiging na voortzetting inbewaringstelling; ontbreken behandelplan.
Samenvatting
Bij zijn beoordeling of een vordering tot het verlenen van een voorlopige machtiging na voortzetting van de inbewaringstelling moet worden toegewezen, heeft de rechter mede na te gaan of art. 38 (opstellen behandelplan) is nageleefd en zo neen, te toetsen of de daarvoor opgegeven redenen genoegzaam zijn. De uitkomst van deze toetsing dient uit zijn beslissing te blijken.
Partij(en)
M., te Z., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. Later.
Voorgaande uitspraak
M., te Z., verzoeker tot cassatie, adv. mr. G.E.M. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.