NJ 1995, 530
Ontvankelijkheid; cassatie van interlocutoir arrest ter gelegenheid van eindarrest / verbod aan rechter naar wie geding door Hoge Raad is verwezen het geding op zijn beurt weer te verwijzen
HR 27-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1626, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 januari 1995
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15585
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1626
- JCDI
JCDI:ADS156679:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1626, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑01‑1995
- Wetingang
Rv (oud) art. 337; Rv (oud) art. 424
Essentie
Ontvankelijkheid; cassatie van interlocutoir arrest ter gelegenheid van eindarrest. Verbod aan rechter naar wie geding door Hoge Raad is verwezen het geding op zijn beurt weer te verwijzen.
Samenvatting
Het arrest van het Hof te Arnhem is een in appel gewezen interlocutoir arrest waartegen, bij gebreke van een dadelijk binnen de cassatietermijn daartegen ingesteld beroep, nog beroep in cassatie kon worden ingesteld tegelijk met het cassatieberoep tegen het in appel gewezen eindarrest van het Hof te 's‑Hertogenbosch.
Art. 424 Rv moet mede om redenen van doelmatigheid aldus worden verstaan, dat de rechter naar wie het geding door ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.