NJ 1995, 326
Toepassing verjaringstermijn vaderschapsactie leidt niet tot ongelijke behandeling wettige en onwettige kinderen
HR 20-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1617, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 januari 1995
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Koopmans
- Zaaknummer
15575
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC1617
- JCDI
JCDI:ADS142520:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Personen- en familierecht / Alimentatie
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
EU-recht (V)
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1617, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑01‑1995
- Wetingang
IVBP art. 26; EVRM art. 8; EVRM art. 14; GW art. 1; BW art. 1:405
Essentie
Toepassing verjaringstermijn vaderschapsactie leidt niet tot ongelijke behandeling wettige en onwettige kinderen.
Samenvatting
Een rechtsvordering die ertoe strekt het vaderschap van de man te doen vaststellen ten einde op grond van dit vaderschap een veroordeling te verkrijgen tot betaling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind verschilt van een rechtsvordering, ingesteld tegen een vader die tot het kind in familierechtelijke betrekking staat en waarvan derhalve het — hier juridisch — vaderschap reeds vaststaat op grond van huwelijk of erkenning. Dit verschil kan ook een verschil in behandeling van beide soorten rechtsvorderingen op het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.