NJ 1995, 325
Wet BOPZ / tenuitvoerlegging voorlopige machtiging
HR 13-01-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1615, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 januari 1995
- Magistraten
Mijnssen, Heemskerk, Swens-Donner, Asser
- Zaaknummer
8589
- Noot
J. de Boer
- LJN
ZC1615
- JCDI
JCDI:ADS63655:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC1615, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑01‑1995
- Wetingang
Essentie
Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet BOPZ). Tenuitvoerlegging voorlopige machtiging.
Samenvatting
Verzoekster verbleef ten tijde van de bestreden machtiging vrijwillig in het ziekenhuis (ook al bevond zij zich toen feitelijk in het dagactiviteitencentrum), aangezien de geldigheidsduur van de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling reeds was geëindigd, terwijl de onderhavige vordering van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging toen nog niet was ingesteld. Nu ten gevolge van het onderduiken van verzoekster op 29 aug. 1994 de tenuitvoerlegging van de op die dag verleende voorlopige machtiging geen aanvang heeft kunnen nemen en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.