NJ 1995, 512
Onrechtmatige daad overheid / vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig strafvorderlijk optreden / aansprakelijkheid Staat voor fouten gemeentepolitie / bewijslast
HR 23-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1591, m.nt. G.J.M. Corstens
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 1994
- Magistraten
Snijders, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Mok
- Zaaknummer
15517
- Noot
G.J.M. Corstens
- LJN
ZC1591
- JCDI
JCDI:ADS142528:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1591, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑1994
- Wetingang
Essentie
Onrechtmatige daad overheid. Vordering tot schadevergoeding wegens onrechtmatig strafvorderlijk optreden. Aansprakelijkheid Staat voor fouten gemeentepolitie. Bewijslast.
Samenvatting
Bij de beoordeling of de aanvankelijk aanwezige rechtvaardigingsgrond voor het optreden van politie en/of justitie achteraf ongefundeerd is, gaat het erom of uit de resultaten van het strafvorderlijk onderzoek — uit de einduitspraak of anderszins — blijkt dat de verdenking die ten tijde van het optreden dit optreden kan rechtvaardigen, ten onrechte heeft bestaan (HR 29 april 1994, RvdW 1994, 104, r.o. 3.5.2). Het enkele feit dat het niet tot een bewezenverklaring is gekomen van het strafbare feit waarvan de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.