NJ 1995, 303
Beroep in appel op niet-ontvankelijkheid eiser wegens dagvaarden verkeerde wederpartij; uitleg
HR 16-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1586, m.nt. H.E. Ras
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1994
- Magistraten
Royer, Roelvink, Mijnssen, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15569
- Noot
H.E. Ras
- LJN
ZC1586
- JCDI
JCDI:ADS142519:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1586, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 348
Essentie
Beroep in appel op niet-ontvankelijkheid van eiser wegens het dagvaarden van verkeerde wederpartij; uitleg.
Samenvatting
De processtukken laten geen andere conclusie toe dan dat de rechtbank zich door gedaagdes verweer in appel niet geplaatst zag voor de vraag of de eiser-werknemer in zijn hoger beroep kan worden ontvangen, maar voor de vraag of de eiser-werknemer in zijn vorderingen tot nietigverklaring van het ontslag en doorbetaling van loon ontvankelijk is.
Voor het antwoord op die vraag is niet relevant dat het rechtsmiddel van appel door de eiser-werknemer terecht is aangewend tegen de — nog bestaande — gedaagde vennootschap die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.