NJ 1995, 289
Rekest-civiel / dwangsom en gijzeling
HR 16-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1585
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 december 1994
- Magistraten
Royer, Roelvink, Korthals Altes, Neleman, Nieuwenhuis, Asser
- Zaaknummer
15561
- LJN
ZC1585
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1585, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑12‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 585; Rv (oud) art. 586; Rv (oud) art. 587; Rv (oud) art. 588; Rv (oud) art. 589; Rv (oud) art. 590; Rv (oud) art. 591; Rv (oud) art. 592; Rv (oud) art. 593; Rv (oud) art. 594; Rv (oud) art. 595; Rv (oud) art. 596; Rv (oud) art. 597; Rv (oud) art. 598; Rv (oud) art. 611a; Rv (oud) art. 611b; Rv (oud) art. 611c; Rv (oud) art. 611d; Rv (oud) art. 611e; Rv (oud) art. 611f; Rv (oud) art. 611g; Rv (oud) art. 611h; Rv (oud) art. 611i
Essentie
Rekest-civiel. Dwangsom en gijzeling.
Samenvatting
In rekest-civiel de vraag of het hof in het hoger beroep iets anders heeft toegewezen dan gevorderd door een dwangsom aan een veroordeling te verbinden. Falende klachten over het oordeel van het hof in rekest-civiel dat de appellant, die in de appeldagvaarding primair uitvoerbaarverklaring bij lijfsdwang had gevorderd en subsidiair een zodanig dwangmiddel als het hof ‘in goede justitie zal vermenen te behoren’, bij zijn memorie van grieven, waarin hij alleen lijfsdwang vorderde, niet heeft bedoeld een subsidiair dwangmiddel prijs te geven, op grond van welk oordeel het hof een dwangsom aan de veroordeling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.