NJ 1995, 225
Overlijden procespartij / nieuwe procureurstelling
HR 09-12-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1577
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
9 december 1994
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Neleman, Heemskerk, Swens-Donner, Vranken
- Zaaknummer
15531
- LJN
ZC1577
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Goederenrecht / Gemeenschap
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
Erfrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1577, Uitspraak, Hoge Raad, 09‑12‑1994
- Wetingang
BW art. 3:171; Rv (oud) art. 254; Rv (oud) art. 256; Rv (oud) art. 272
Essentie
Overlijden procespartij. Nieuwe procureurstelling.
Samenvatting
Falende klachten tegen de verwerping van de stelling dat de nieuwe procureurstelling na het overlijden van de geïntimeerde van onwaarde is. Een eventueel zonder opdracht verrichte procesbehandeling kan nadien door de opdrachtgever zo nodig met terugwerkende kracht worden bekrachtigd.
Het geding in hoger beroep is aanhangig geworden door het uitbrengen van de appeldagvaarding. Het is niet geschorst als gevolg van het overlijden van de geïntimeerde, maar overeenkomstig art. 256 lid 1 Rv op diens naam als procespartij voortgezet. Dit brengt mee dat eveneens op naam van geïntimeerde incidenteel hoger beroep in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.