NJ 1995, 650
Immuniteit van jurisdictie; rechtsmacht en ambtshalve onderzoek / toezegging ambassadeur om vordering te voldoen
HR 25-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1554, m.nt. Th.M. de Boer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
25 november 1994
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Korthals Altes, Nieuwenhuis, Swens-Donner, Strikwerda
- Zaaknummer
15522
- Noot
Th.M. de Boer
- LJN
ZC1554
- JCDI
JCDI:ADS142521:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Internationaal privaatrecht (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1554, Uitspraak, Hoge Raad, 25‑11‑1994
- Wetingang
Wet ABart. 13a; Rv (oud) art. 48
Essentie
Immuniteit van jurisdictie; rechtsmacht en ambtshalve onderzoek. Toezegging ambassadeur om vordering te voldoen.
Samenvatting
Indien de Nederlandse rechter ter zake van een hem voorgelegd geschil in beginsel rechtsmacht toekomt, heeft hij het te berechten, óók als de verweerder een soevereine staat is, behoudens voor zover de verweerder tijdig een gegrond beroep op het privilege van jurisdictionele immuniteit heeft gedaan. Voor een ambtshalve onderzoek naar de vraag of de omstandigheden van het gegeven geval een dergelijk beroep wettigen, is dus geen plaats.
De door de ambassadeur van het Koninkrijk (onverplicht) gedane toezegging om de vordering van het revalidatiecentrum op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.