NJ 1996, 376
Ontvankelijkheid cassatieberoep; uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing / onrechtmatige daad / ongelukkig uitgevoerde judoworp nadat een stopcommando is gegeven / medeschuld
HR 11-11-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC1533, m.nt. C.J.H. Brunner (judoworp,stopcommando judo)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
11 november 1994
- Magistraten
Snijders, Mijnssen, Heemskerk, Nieuwenhuis, Swens-Donner, De Vries Lentsch-Kostense
- Zaaknummer
15512
- Noot
C.J.H. Brunner
- LJN
ZC1533
- Roepnaam
judoworp
stopcommando judo
- JCDI
JCDI:ADS48729:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC1533, Uitspraak, Hoge Raad, 11‑11‑1994
- Wetingang
Rv (oud) art. 399; BW art. 1401 (oud); BW art. 6:162
Essentie
Ontvankelijkheid cassatieberoep; uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven beslissing. Onrechtmatige daad. Ongelukkig uitgevoerde judoworp nadat een stopcommando is gegeven. Medeschuld.
Samenvatting
De beslissing van het hof, dat W. en de gemeente aansprakelijk zijn, zo zij niet slagen in het hun opgedragen bewijs, is uitdrukkelijk en zonder voorbehoud gegeven. Daaraan kan niet afdoen dat het hof hier enigszins misleidend de term ‘voorshands’ heeft gebezigd waar het kennelijk slechts heeft bedoeld dat het de lezing van B., behoudens tegenbewijs, bewezen heeft geoordeeld. W. en de gemeente zijn derhalve ontvankelijk in hun cassatieberoep.
Met zijn oordeel dat de aan de judosport ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.